Je veegt de koekkruimels van je vingers… en weet dat het morgen weer gebeurt
Je veegt de koekkruimels van je vingers… en weet dat het morgen weer gebeurt
Net nog tegen jezelf gezegd: “Eentje maar.” Vier koekjes later frommel je de lege verpakking onderin de prullenbak. Niet omdat het zoveel was. Maar omdat je baalt dat dit nog steeds gebeurt.
De ochtend begon prima: gezond ontbijt, frisse moed, een plannetje in je hoofd. Maar ergens halverwege sluipt het erin. Eerst dat kleine zeurende gevoel. Dan de gedachte aan iets zoets.
Je doet alsof je het negeert… drinkt water, neemt kauwgom, hoopt dat het wegtrekt. Maar ondertussen ben je in je hoofd de kast al aan het openen.
Daarna volgt het vaste script:
Een hoofd dat zo vol zit dat je nergens anders meer aan kunt denken
Het knagende gevoel van spijt
Het schuldgevoel dat blijft hangen tot je in bed ligt
En daarbovenop dat stemmetje dat zegt: “Morgen ga ik het beter doen” terwijl je dondersgoed weet dat je dit gisteren ook al dacht
Tegen de tijd dat je erover nadenkt, ligt het al op je bord. Niet omdat je niet weet wat je zou moeten doen. Maar omdat je brein het eerder doet dan jij er erg in hebt.
En dat is het vermoeiende.
Je hebt niet nog meer kennis nodig. Je wilt af van van dat eindeloze overleg met jezelf over elke hap. Van het plannen, fixen en opletten. Want ja, je hebt een maagverkleining gehad. Maar je hoofd heeft het memo nog niet gekregen.













